Bij de sociale verkiezingen worden de werknemers ingedeeld in categorieën: het leidinggevend personeel, het kaderpersoneel, de arbeiders, de bedienden en de jeugdige werknemers. Het is belangrijk een juiste indeling te maken, zo niet dreigen daarover geschillen te ontstaan.
In dit blogbericht wordt ingegaan op de definitie van elk van de categorieën. Er wordt verduidelijkt waarom het belangrijk is de personeelsleden in de juiste categorie onder te brengen en wanneer de werkgever hierover informatie moet geven en een beslissing nemen.
1. Wie behoort tot het leidinggevend personeel?
Tot het leidinggevend personeel behoren:
de personen belast met het dagelijks bestuur van de onderneming die de werkgever kunnen vertegenwoordigen en verbinden;
de personeelsleden die onmiddellijk ondergeschikt zijn aan de hiervoor vermelde personen en die ook opdrachten van dagelijks bestuur vervullen.
Het leidinggevend personeel bestaat dus uit maximum twee niveaus: het hoogste niveau in de onderneming en het daaraan onmiddellijk ondergeschikte niveau.
Voorwaarde voor beide niveaus is dat daden van dagelijks bestuur worden gesteld. Leidinggevende personeelsleden moeten werkelijk leiding en gezag uitoefenen en een onafhankelijke, uitgebreide en doorlopende beslissingsmacht hebben voor de onderneming of een belangrijke afdeling ervan.
Het eerste niveau kan bestaan uit één enkele persoon, bijvoorbeeld de algemeen directeur, of uit een groep personen die op collegiale manier de functie van werkgever uitoefenen, zoals een raad van bestuur of een directiecomité, waarvan alle leden op hetzelfde niveau staan.
De leidinggevende personeelsleden van het tweede niveau moeten rapporteren aan personen van het leidinggevend personeel van het eerste niveau, zonder dat er nog een tussenschakel is. Een persoon die rapporteert aan een leidinggevend personeelslid van het tweede niveau, kan voor de sociale verkiezingen niet beschouwd worden als behorend tot het leidinggevend personeel, ook al oefent hij leiding en gezag uit en stelt hij daden van dagelijks bestuur.
2. Wie behoort tot het kaderpersoneel?
Kaderleden worden gedefinieerd als de bedienden, die niet behoren tot het leidinggevend personeel en die in de onderneming een hogere functie uitoefenen. Een hogere functie is een functie die in het algemeen voorbehouden wordt aan de houder van een diploma van een bepaald niveau of aan een persoon die een evenwaardige beroepservaring heeft. Het hoeft niet te verwonderen dat een dergelijke vage definitie aanleiding geeft tot heel wat discussies.
Vast staat dat enkel bedienden kunnen behoren tot het kaderpersoneel. Arbeiders kunnen dat niet.
De bediende moet een hogere functie uitoefenen. Het kan zowel gaan om een functie waarin de bediende gezag uitoefent over een deel van het personeel als over een functie die door haar aard en vereisten een voldoende mate van zelfstandigheid en initiatief vanwege de bediende vereist.
De definitie verwijst ook naar het feit dat het kaderlid in principe houder moet zijn van een diploma van een bepaald niveau. Daarmee wordt bedoeld een diploma van het hoger onderwijs. Maar een bediende die geen diploma van het hoger onderwijs heeft, maar wel voldoende beroepservaring, kan ook als kaderlid worden beschouwd.
Geen conclusies kunnen getrokken worden uit de verhouding tussen het aantal bedienden en kaderleden. In bepaalde ondernemingen kunnen er veel kaderleden tewerkgesteld zijn, bijvoorbeeld in een onderneming die research doet en waar heel wat onderzoekers worden tewerkgesteld. Zij kunnen beschouwd worden als kaderleden omwille van de complexiteit van de functie, zelfs als zij geen leiding geven aan werknemers.
Bij elke sociale verkiezingen ontstaan betwistingen over de vraag of een bepaalde functie moet beschouwd worden als een functie behorend tot het kaderpersoneel. Het is onmogelijk om een opsomming te geven van functies die altijd worden beschouwd als behorend tot het kaderpersoneel of net niet. Alles hangt af van de inhoud van de functie, de mate waarin het personeelslid leiding geeft en/of de mate waarin hij initiatiefrecht en zelfstandigheid heeft. Zo werd in het ene geval geoordeeld dat een jurist niet behoorde tot het kaderpersoneel en in een ander geval wel.
3. Wie zijn arbeiders, bedienden en jeugdige werknemers?
Arbeiders zijn de werknemers die bij de RSZ zijn aangegeven als arbeiders. Bedienden zijn de werknemers die bij de RSZ zijn aangegeven als bedienden. Het enige criterium is de manier waarop de werknemer is aangegeven in de RSZ-aangifte.
Jeugdige werknemers zijn de werknemers die op de dag van de verkiezingen de leeftijd van 25 jaar niet bereikt hebben.
Deze categorieën zijn duidelijk en eenvoudig omschreven. Hierover ontstaat nauwelijks discussie.
4. Wat is het belang van de indeling?
Leidinggevende personeelsleden:
kunnen worden aangeduid om als werkgeversvertegenwoordiger in de overlegorganen te zetelen;
kunnen zich niet kandidaat stellen als werknemersvertegenwoordiger;
nemen niet deel aan de verkiezingen. Ze hebben geen stemrecht.
Het aantal kaderleden is niet van belang voor het comité voor preventie en bescherming op het werk, maar wel voor de ondernemingsraad:
als in de onderneming minstens 15 kaderleden zijn tewerkgesteld, hebben zij recht op een afzonderlijke vertegenwoordiging in de ondernemingsraad;
het aantal werknemersmandaten wordt met 1 mandaat verhoogd als de onderneming tussen 15 en 100 kaderleden tewerkstelt,
het aantal werknemersmandaten wordt met 2 mandaten verhoogd als de onderneming 100 of meer kaderleden tewerkstelt.
Het leidinggevend personeel wordt niet meegeteld om na te gaan of de onderneming minstens 15 kaderleden tewerkstelt. Maar als er 15 kaderleden, leidinggevend personeel uitgesloten, tewerkgesteld worden, wordt het leidinggevend personeel toegevoegd aan het kaderpersoneel om na te gaan hoeveel ‘kaderleden’ er zijn en of het aantal mandaten met 1 of 2 wordt verhoogd.
Het aantal tewerkgestelde jeugdige werknemers is van belang om na te gaan of zij recht hebben op een mandaat dat specifiek aan deze categorie wordt toegewezen. Als in de onderneming minstens 25 jeugdige werknemers tewerkgesteld zijn, hebben zij recht op 1 of meer vertegenwoordigers in de ondernemingsraad en het comité. Het aantal mandaten in het overlegorgaan wordt niet verhoogd, maar 1 of meer mandaten worden specifiek toegewezen aan de jeugdige werknemers.
Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden is van belang om na te gaan hoeveel mandaten worden toegekend aan vertegenwoordigers voor de arbeiders enerzijds en voor de bedienden anderzijds.
5. Wanneer moet de werkgever informatie geven en een beslissing nemen?
Uiterlijk op dag X-60 (die tussen 13 en 26 december 2019 zal liggen afhankelijk van de precieze verkiezingsdatum) in de verkiezingskalender moet de werkgever informatie geven over het aantal werknemers per categorie. Hij moet daarbij rekening houden met het aantal personeelsleden dat op dat ogenblik in de onderneming wordt tewerkgesteld. Dat aantal kan uiteraard achteraf nog wijzigen.
Uiterlijk op dag X-60 moet hij ook de functies van het leidinggevend personeel en van de kaderleden meedelen. Hij moet de naam en de inhoud van de functies verduidelijken. Hij moet ook de lijst van personen vermelden die de leidinggevende functies en de functies van de kaderleden vervullen. De namen hebben in dit stadium van de procedure enkel een indicatieve waarde, aangezien er nog wijzigingen kunnen optreden tijdens het verder verloop van de procedure.
Over de functies van het leidinggevend personeel en de kaderleden kan overleg met de bestaande overlegorganen georganiseerd worden tussen X-60 en X-35.
Uiterlijk op dag X-35 (die tussen 7 en 20 januari 2020 zal liggen afhankelijk van de precieze verkiezingsdatum) moet de werkgever een beslissing nemen omtrent de functies van het leidinggevend personeel en het kaderpersoneel en over de personen die, bij wijze van aanduiding, die functies uitoefenen.
Omdat de aanwezigheid van voldoende kaderleden alleen van belang is voor de ondernemingsraad, moet geen informatie gegeven noch een beslissing genomen worden over de functies van de kaderleden door ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld minder dan 100 werknemers tewerkstellen. Ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld minstens 100 werknemers, maar op dag X-60 minder dan 30 bedienden tewerkstellen, moeten evenmin die informatie geven of daarover een beslissing nemen.
6. Wie kan de beslissing van de werkgever aanvechten en wanneer?
Tegen de beslissing van de werkgever kan door één of meer werknemers van de onderneming en door de representatieve werknemersorganisaties beroep worden aangetekend bij de arbeidsrechtbank.
Beroep moet worden aangetekend uiterlijk op dag X-28. Dat betekent dat er slechts 7 dagen zijn om een gerechtelijke procedure te starten. De rechtbank moet ten laatste op dag X-5 uitspraak doen over de betwisting. Deze snelle procedure is voorgeschreven om ervoor te zorgen dat de verkiezingen kunnen doorgaan volgens de normale verkiezingskalender.
7. Wat moeten we onthouden?
De aanduiding van de functies van het leidinggevend personeel en van de kaderleden kan een moeilijke oefening zijn. Het is belangrijk om weloverwogen en met kennis van zaken hierover een beslissing te nemen.
* * *
Elke maand, beginnend op 30 april, verschijnt op onze website een blogbericht dat inzoomt op een bepaald aspect van de sociale verkiezingen.
* * *
Sabine Vanoverbeke
Hebt u nog meer vragen over de indeling van werknemers in categorieën in het kader van de sociale verkiezingen of andere vragen over de sociale verkiezingen? Commit Advocaten helpt u graag verder.
Ondanks alle zorg die besteed is aan het opstellen van deze tekst, blijven vergissingen en/of onvolkomenheden mogelijk. De auteur en Commit Advocaten cvba kan daarvoor geen aansprakelijkheid aanvaarden.