Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens besliste op 17 oktober 2019 in een Spaanse zaak dat een werkgever die in strijd met de toepasselijke wetgeving in het geheim camera’s installeerde, het recht op privacy van de werknemers niet schond. De door de geheime camera’s genomen beelden kunnen, volgens het Hof, als bewijs door de werkgever gebruikt worden. Houdt deze uitspraak een vrijgeleide in voor Belgische werkgevers om in het geheim camera’s te installeren? Dat is een al te voortvarende conclusie.
1. Welke feiten liggen aan de basis van de uitspraak?
Een Spaanse werkgever, uitbater van een supermarkt, merkt een groot verschil op tussen de voorraadgegevens en de verkoopcijfers. Hij vermoedt dat er diefstallen gepleegd worden en installeert camera’s in de supermarkt. Hij informeert zijn werknemers van de plaatsing van enkele zichtbare camera’s aan de in- en de uitgang van de winkel, maar brengt hen niet op de hoogte van enkele verborgen camera’s ter hoogte van de kassa. Na tien dagen stelt hij via beelden van de camera’s ter hoogte van de kassa vast dat enkele werknemers diefstallen pleegden. Hij stopt de camerabewaking. De beelden worden enkel door de werkgever, zijn advocaat en een vakbondsafgevaardigde bekeken. De werkgever ontslaat de betrapte werknemers om dringende reden. Die voeren aan dat de werkgever de camerabeelden niet mag gebruiken als bewijs omdat de Spaanse wet over de bescherming van persoonsgegevens zich verzet tegen geheime camera’s en dat hun recht op privacy werd geschonden. De Spaanse rechtbanken verwerpen deze argumenten en aanvaarden de camerabeelden als bewijs. De werknemers wenden zich tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat hen evenwel in het ongelijk stelt.
2. Belgische wetgeving over camerabewaking (en gegevensverwerking)
In België is het gebruik van camerabewaking op de arbeidsplaats geregeld door de CAO nr. 68. Die bepaalt dat een werkgever die camerabewaking wil toepassen, aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Hij moet (a) het finaliteits-, (b) het proportionaliteits- en (c) het transparantieprincipe respecteren:
(a) Een werkgever kan enkel camera’s installeren voor één van de doelstellingen die in de cao zijn vermeld. Camera’s om diefstallen te voorkomen of dieven te vatten, is een toegelaten doel.
(b) Camera-opnames moeten beperkt worden tot wat noodzakelijk is, niet meer. In de CAO wordt dit verwoord als volgt: camerabewaking moet toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
(c) De werkgever moet de werknemers of hun vertegenwoordigers informeren over, onder meer, het aantal en de plaatsing van de camera’s.
Diezelfde principes vinden we terug in de meer algemene wetgeving over de verwerking van persoonsgegevens (de GDPR).
Het plaatsen van zowel geheime als verborgen camera’s staat op gespannen voet met de informatieplicht die vervat zit in het transparantieprincipe.
Geheime camera’s zijn camera’s waarvan de werknemers het bestaan niet kennen.
Verborgen camera’s zijn camera’s waarvan de werknemers niet weten waar ze geplaatst zijn.
Aangezien de werkgever informatie moet verschaffen over het aantal camera’s, is het plaatsen van geheime camera’s in strijd met de CAO nr. 68. Aangezien ook informatie moet gegeven worden over de plaatsing van de camera’s, is ook het plaatsen van verborgen camera’s in strijd met de CAO nr. 68.
3. Leidt het (verboden) gebruik van geheime camera’s tot een inbreuk op het fundamentele “recht op privacy”?
Volgens het Europees Hof van de Rechten van de Mens leidt het gebruik van geheime camera’s niet noodzakelijkerwijze tot een inbreuk op het recht op privacy. Dat is alleen het geval als de inmenging in de privacy niet proportioneel is. In de specifieke omstandigheden van de zaak is de inmenging volgens het Hof wel proportioneel en is er geen sprake van een schending van het recht op privacy.
Het Hof verwees naar de volgende elementen:
er was een legitieme reden voor de cameracontrole, nl. gegronde vermoedens van aanhoudende diefstallen;
de cameracontrole werd beperkt gehouden, nl. enkel aan de kassa;
de cameracontrole duurde niet langer dan nodig en werd na ontdekking van de feiten onmiddellijk stopgezet;
de cameracontrole gebeurde in een publieke ruimte waar er voortdurend contact met klanten was. De redelijke privacyverwachting in die plaatsen is laag;
alleen de werkgever, zijn advocaat en een vakbondsafgevaardigde bekeken de beelden.
4. Kunnen opnames van geheime camera’s als bewijs gebruikt worden?
Het Europees Hof onderzocht ook of de werkgever de opnames van geheime camera’s als bewijs kan gebruiken. Het Europees recht zelf bepaalt niet of met onregelmatig bekomen bewijs rekening kan gehouden worden of niet. Dat probleem moet opgelost worden vanuit het nationale recht (bv. het Spaanse of Belgische recht). Maar het Europees Hof controleert wel of het grondrecht op een eerlijk proces gegarandeerd werd. Dat moet beoordeeld worden aan de hand van alle omstandigheden van de zaak, met name:
of het recht van verdediging wordt gerespecteerd: de verwerende partij moet de mogelijkheid hebben om zijn bezwaren tegen het bewijsmateriaal naar voren te brengen;
of het aangeleverde bewijs betrouwbaar en accuraat is;
of het bewijs wordt aangevuld met andere bewijselementen.
Het Hof toetst deze theoretische criteria dan aan de Spaanse zaak en beslist dat het gebruik van de camerabeelden niet in strijd was met het recht op een eerlijk proces.
Betekent dit dat in België ook rekening kan/zal gehouden worden met bewijs uit opnames van geheime camera’s? Deze discussie is verre van eenvoudig en nog in evolutie.
Het Hof van Cassatie heeft op 2 maart 2005 in een stafrechtelijke procedure, nl. de vervolging voor de strafgerechten van een werknemer wegens diefstal, beslist dat een rechter rekening mag (maar niet moet) houden met onregelmatig bewijs op voorwaarde dat:
a. de onregelmatigheid het recht op een eerlijk proces niet in het gedrang brengt;
b. de onregelmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs niet aantast;
c. de onregelmatigheid niet gebaseerd is op de miskenning van een vormvereiste die op straffe van nietigheid is voorgeschreven. Aangezien de formaliteiten uit de CAO nr. 68 en ook de verplichtingen uit de privacywetgeving niet op straffe van nietigheid zijn voorgeschreven, is deze derde voorwaarde alvast vervuld.
Omdat aan alle voorwaarden voldaan was, kon het hof van beroep volgens het Hof van Cassatie rekening houden met de camerabeelden om de werknemer te veroordelen. Deze rechtspraak, die wordt aangeduid als de Antigoonrechtspraak, wordt sindsdien in strafzaken door de rechtbanken en hoven in België gevolgd. Intussen is deze rechtspraak ook verankerd in de (strafproces)wet.
Het Hof van Cassatie heeft op 10 maart 2008 haar Antigoonrechtspraak ook bevestigd in een procedure over de schorsing door de RVA van een werkloze van het recht op werkloosheidsuitkeringen. Dat betrof het eerste geval waarin de Antigoonrechtspraak werd toegepast in een niet-strafrechtelijke zaak.
Of de Antigoonrechtspraak ook kan toegepast worden in burgerlijke zaken, zoals een procedure voor de arbeidsrechtbank over de rechtmatigheid van een ontslag om dringende reden, is onzeker. Bepaalde arbeidsgerechten weigeren rekening te houden met bewijs dat voortvloeit uit opnames van geheime camera’s. Andere (veelal Nederlandstalige) arbeidsgerechten houden er wel rekening mee. Het is wachten op een beslissing van het Hof van Cassatie die deze discussie beslecht.
5. Conclusie
Geheime cameracontrole is niet wettig. Zij is in strijd met de CAO nr. 68 en andere wetgeving over bescherming van persoonsgegevens omdat de werknemer niet vooraf geïnformeerd wordt over de cameracontrole. Geheime cameracontrole vormt evenwel niet noodzakelijk een inbreuk op het recht op privacy.
Als geheime camera’s worden geïnstalleerd en daaruit het bewijs voortvloeit dat werknemers zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal, is het niet zeker of dit bewijs zal aanvaard worden.
Hebt u vragen over camerabewaking en/of privacyvraagstukken?
Commit Advocaten helpt u graag verder.
Ondanks alle zorg die besteed is aan het opstellen van deze tekst, blijven vergissingen en/of onvolkomenheden mogelijk. De auteur en Commit Advocaten cvba kunnen daarvoor geen aansprakelijkheid aanvaarden.